Twee kernwaarden van de VVD
zijn verantwoordelijkheid en sociale rechtvaardigheid. Deze kernwaarden
raken aan het voorliggende burgerinitiatief.
Het mag duidelijk zijn dat vanuit de kernwaarde
verantwoordelijkheid initiatieven vanuit de samenleving erg worden gewaardeerd.
Dit past ook geheel in het streven van de overheid om de participatieve
samenleving te bevorderen. Het voorgaande betekent niet dat elk
burgerinitiatief dan ook gehonoreerd moet worden. Wij als gemeenteraad zijn
gekozen om alle voorstellen zorgvuldig af te wegen.
Een ander aspect van verantwoordelijkheid is dat iedereen naar vermogen meedoet in onze samenleving. Bij voorkeur ook om te voorzien in het eigen levensonderhoud. Voor wie dit echt niet kan hebben we een financieel vangnet, dat ik beschouw als een basisinkomen. Wie mogelijkheden heeft dient die ook te benutten. In het initiatiefvoorstel staan overwegingen als:
- “korten van inkomsten op de uitkering niet stimulerend zijn voor het verrichten van betaald werk”
- “mensen door het wegvallen van bureaucratische belemmeringen weer kunnen opleven en een positieve bijdrage aan de samenleving kunnen leveren”
Hier heb ik ernstig moeite mee. Als het ineens voor iemand
mogelijk is om bij te verdienen (misschien zelfs zo veel dat dit “afgetopt” zou
moeten worden) wanneer er géén korting plaatsvindt is het vermogen om bij te
verdienen er nu ook! En die uitkering, in lijn met de kernwaarde sociale
rechtvaardigheid, is uitsluitend een vangnet voor degenen die zelf géén
mogelijkheden hebben. Dit is ook van essentieel belang voor het draagvlak om
deze noodzakelijke voorzieningen in stand te houden.
Dat geldt ook voor de mogelijkheid om een positieve bijdrage
te leveren. In deze raad pleit ik al geruime tijd voor het consequenter
toepassen van de tegenprestatie. Zeker ook vanuit de overtuiging dat meedoen op
de eerste plaats in het belang is van de uitkeringsgerechtigde.
De wethouder heeft mij in een eerdere raad op dit punt toegezegd
om dit bij WIL nog nadrukkelijker op de agenda te zetten. Van de wethouder hoor
ik graag wat dit heeft opgeleverd en of hij de stelling van de initiatiefgroep
onderschrijft dat “bureaucratische belemmeringen” participatie (betaald dan wel
onbetaald) op dit moment in de weg staan en zo ja, hoe hij dit wil aanpakken?
Tijdens het rondetafelgesprek heb ik de wethouder ook gevraagd naar
onderstaand citaat uit het college-advies op het burgerinitiatief:
“Te denken valt aan het gezamenlijk met BiBiH organiseren
van sessies of bijeenkomsten met medewerking van maatschappelijke organisaties,
werkgevers, WIL (en in samenwerking met de satelliet Werk en Inkomen Houten en
met de cliëntenraad van WIL). Daarbij krijgen we de inwoners van Houten beter
in beeld waarbij we de behoefte aan ondersteuning of begeleiding kunnen
inventariseren”.
Ik heb dit een paar gelezen omdat ik eerst dacht dat het een
opsomming betrof van activiteiten die de WIL uitvoert. Maar dat is het niet, de
wethouder geeft aan wat er “in lijn met het gedachtegoed van het voorstel”
gedaan ZOU kunnen worden. Al vaker hebben meerdere partijen zich kritisch
uitgelaten over de pro-activiteit van WIL. Van de wethouder wil ik weten waarom
de inwoners (en in deze context uiteraard primair de bijstandsgerechtigden)
blijkbaar NIET goed in beeld zijn en waarom werkgevers en maatschappelijke
organisaties hier nog niet/onvoldoende bij betrokken zijn.
Het mag duidelijk zijn dat de VVD ten aanzien van het
oorspronkelijk voorliggende voorstel al bezwaren had. De aanpassingen,
aangegeven tijdens het rondetafelgesprek, versterken dit. Men wil nu starten met
een kleinere groep (niet iedereen krijgt
dus kansen) en geleidelijk uitbreiden. Wat ik heb begrepen van de
wetenschappers van Universiteit Utrecht betekent dit dat het wetenschappelijke conclusies
hierdoor niet getrokken kunnen worden. Dat geldt ook voor de wens om regelmatig
te rapporteren en bij te sturen gedurende het experiment.
Al met al komt de VVD, met waardering voor het vele werk van
de initiatiefgroep, tot de conclusie dat wij het collegeadvies om niet te
starten met het experiment volgen.