Voorzitter,
De VVD onderschrijft het uitgangspunt van het college dat betaald werk prevaleert boven onbetaald werk en daarmee beschut werk boven dagbesteding.
a. voortzetting van de huidige, in 2017 vastgestelde beleidslijn in 2018;
b. in samenwerking met alle netwerkpartners van de Houtense Werktafel maximale lokale invulling te realiseren met betrekking tot de beschikbaarheid van beschutte werkplekken.
Ik was erg teleurgesteld toen ik bij de voorbereiding las dat al deze inspanningen in de hele Lekstroomregio welgeteld tot één daadwerkelijke plaatsing hebben geleid op beschut werk. In de hele arbeidsregio Midden-Utrecht zijn er in ruim 1,5 jaar maar 11 positieve indicaties door het UWV afgegeven waarvan slechts één in de Lekstroomregio. Zo’n positieve indicatie is een voorwaarde voor beschut werk en de gemeente is dan verplicht om een beschutte werkplek aan te bieden. Ik vind het moeilijk te geloven dat wij (lees hier: WIL namens de Lekstroomgemeenten) niet in staat zijn voldoende kandidaten te vinden die aan de 2 criteria van het UWV voldoen; let wel het gaat hier niet om tientallen mensen maar voor Houten in totaal 4 voor 2017 en in totaal 7 voor 2018. Graag een reaktie van de wethouder hierop.Extra opvallend in dit kader is de voorzetting van het beleid dat de raming van het Rijk niet taakstellend is, m.a.w. niet als plafond wordt gezien. Als we naar deze ene positieve indicatie/plaatsing op beschut werk kijken lijkt deze opstelling wel een beetje gratuit.
(Toelichting op de criteria van het UWV: het UWV beoordeelt op basis van landelijke criteria (zie Besluit advisering beschut werk) of een persoon tot de doelgroep beschut werk behoort. UWV verricht onderzoek naar de vraag of de persoon met arbeidsvermogen bij het verrichten van werkzaamheden is aangewezen op:
- Een of meer technische of organisatorische aanpassingen die niet binnen redelijke grenzen door een werkgever kunnen worden gerealiseerd;
- Permanent toezicht of intensieve begeleiding die niet binnen redelijke grenzen door een werkgever kan worden aangeboden.)
Een adequate aanpak en daarmee meer positieve indicaties vergen uiteraard wel een goede kennis van onze doelgroep; en volgens mij betreft dit mensen uit de klantgroepen 3 en 4. Dit is blijkbaar nog steeds niet volledig het geval als ik in het raadsvoorstel lees: “Het onderzoek naar klantgroep 4 wat in het kader van de Houtense Werktafel plaatsvindt zal mogelijk ook meer duidelijkheid scheppen met betrekking tot de aan- dan wel afwezigheid van deze doelgroep in Houten”.
Kan de wethouder aangeven wanneer wij onze doelgroep wel duidelijk in beeld hebben?