Voorzitter, college, collega raadsleden, belangstellenden,
In de afgelopen periode hebben we ons nogmaals over het initiatief om windturbines bij de Goyerbrug te plaatsen kunnen buigen. De in oktober 2019 afgegeven vergunning werd in juli 2021 vernietigd door de Raad van State (RvS) omdat de normen vanuit het zogenaamde Activiteitenbesluit niet goed onderbouwd waren. De RvS stelde dat het Rijk deze normen moet onderbouwen, iets waarvoor het Rijk nu een plan-MER uitvoert. Daarnaast stelde RvS dat de gemeente zelf maar even normen moest stellen.
Samengevat betekent dit dat, terwijl het Rijk nu zorgt dat er landelijk goed onderbouwde normen voor windturbines op land komen, de gemeente het maar even zelf moet bedenken.
Dit geeft ons raadsleden zoals aangegeven de gelegenheid om nogmaals goed in de materie te duiken. Ook het college heeft dat gedaan en heeft daarom aangepaste normen voorgesteld. Normen die, rekening houdend met de business case van de initiatiefnemer, uitkomen op 46 dB Lden en 40 dB Lnight voor geluid en 0 uur voor slagschaduw. Het college geeft daarbij in het raadsvoorstel bij de kanttekeningen aan dat het wil anticiperen op de plan-MER die het Rijk momenteel uitvoert. In het raadsvoorstel echter wordt bij beslispunt 3 voorgesteld om de ontwerp Verklaring Van Geen Bedenkingen (VVGB) automatisch om te zetten in een definitieve VVGB op het moment dat er geen zienswijzen worden ingediend. De kans om te anticiperen is er dan echter dan ook niet meer. De VVD dient daarom een amendement in om dit te herstellen (Amendement Definitief VVGB pas nadat plan-MER een heldere richting geeft t.a.v. te stellen rijksnormen).
In de afgelopen periode echter hebben we veel met omwonenden gesproken, zijn we gaan kijken en luisteren bij omwonenden van windturbines van dezelfde hoogte en hebben we verder onderzoek gedaan naar normen. Onze conclusie is dat het lokaal vaststellen van normen rechtsongelijkheid en onzekerheid over gezondheidsrisico’s geeft voor omwonenden. Daarom dienen we ook een amendement in om de definitieve VVGB pas vast te stellen nadat de normen die de Rijksoverheid nu stelt in het kader van windturbines op land vastgesteld zijn (Amendement Definitief VVGB pas nadat Rijksnormen vastgesteld zijn). Bij die Rijksnormen zijn onderzoeken meegewogen ten aanzien van risico’s op gezondheidsschade, bijvoorbeeld door hoorbaar geluid en onhoorbaar laagfrequent geluid.
Wij zijn erg benieuwd naar die nieuwe Rijksnormen, zeker nu de World Health Organisation (WHO) aangegeven heeft, en ik citeer: “For average noise exposure, the GDG conditionally recommends reducing noise levels produced by wind turbines below 45 dB Lden, as wind turbine noise above this level is associated with adverse health effects.” (Einde citaat).
Ook de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) verwijst naar deze WHO normen. Het is dan ook bijzonder dat alle partijen die naar de GGD verwezen, toen deze bij de Ruimtelijke Koers bovenwettelijke normen voorstelde, nu ziende blind en horende doof zijn voor adviezen van dit instituut. Op basis van een conceptamendement dat circuleert lijkt erop dat de voltallige oppositie en Natuurlijk Houten selectief luisteren als het GGD advies geeft. Wat ons betreft onbegrijpelijk, ze maken zich hiermee ook niet erg geloofwaardig.
Voorzitter,
In weerwil van het advies van de GGD en WHO kiest het college ervoor om de norm niet onder 45 dB Lden voor te stellen. In eerdere informatieavonden werd duidelijk waarom: het college vreest dat een norm die zo laag is dat de business case voor de initiatiefnemer negatief uitvalt en dit opgevat wordt als een ‘verkapte weigering’. Voor ons is daardoor nog helderder geworden dat het belangrijk is te wachten totdat echt goed onderbouwde normen opgesteld zijn door het rijk, waarbij alle risico’s in kaart gebracht zijn en omwonenden zeker weten dat er geen grote gezondheidsrisico’s zijn of rechtsongelijkheid optreedt.
Ik roep dan ook graag alle raadsfracties op zich te bezinnen (door onze amendementen te steunen) voordat de initiatiefnemer kan beginnen.
Ik wil hiervoor nog één inzicht delen. In februari van dit jaar diende VVD Tweede Kamerlid Silvio Erkens een motie in naar aanleiding van het besluit van de RvS ten aanzien van het Activiteitenbesluit. Hierin is gevraagd om, tot er nieuwe algemeen geldende normen zijn, voor lopende zaken het Deense model toe te passen. Hierin wordt een afstandsnorm bepleit van 4 keer de tiphoogte en gelden strengere geluidsnormen (37 – 44 dB Lden) dan wij nu voorstellen. Ook worden normen gesteld voor laagfrequent geluid. Minister Jetten antwoordde onder meer dat dit niet kon maar dat dit ook geen probleem was, want (en ik citeer): “Het is niet de verwachting dat in de tussenliggende periode vergunningen worden afgegeven voor windturbines die dicht bij bebouwing komen te staan.” (Einde citaat). De minister zegde in de beantwoording ook toe om het Deense model mee te nemen in onderzoeken voor nieuwe normen.
Collega raadsleden, wat heeft u nog meer nodig om te besluiten dat het verstandig is een pas op de plaats te maken en te wachten op de rijksnormen?