Afgelopen week werd een collegebrief naar de gemeenteraad gestuurd waarin vrijstelling van exploïtatievergunningplicht voor openbare inrichtingen c.q. horeabedrijven geregeld wordt.
De inhoud van de collegebrief:
"Veel openbare inrichtingen (hierna: horecabedrijven) moeten een exploitatievergunning hebben. Deze vergunning heeft als voornaamste doel om overlast van horecabedrijven tegen te gaan.
Op 3 juni 2014 heeft u in het kader van deregulering besloten dat ik op verzoek of ambshalve vrijstelling kan verlenen van deze vergunningplicht (artikel 2:28 lid 6 APV). De bevoegdheid om op verzoek of ambtshalve vrijstelling te verlenen betreft zowel bestaande als nieuwe horecabedrijven die een drank- en horecavergunning hebben.
De APV biedt echter geen mogelijkheid om niet-alcoholschenkende bedrijven, zoals snackbars en bezorgdiensten, vrij te stellen van de vergunningplicht. Achterliggende gedachte hierbij is met name dat de mogelijkheid open moet worden gehouden om een bibobtoetsing te kunnen uitvoeren.
Nietemin heb ik op 17 maart 2015 besloten om bij wijze van pilot, tot de eerstvolgende door uw raad vast te stellen APV-wijziging, ook niet-alcoholschenkende horecabedrijven de mogelijkheid te bieden om vrijgesteld te worden van de vergunningplicht.
De vrijstelling van de vergunningplicht is niet onomkeerbaar: als een horecabedrijf ernstige overlast veroorzaakt kan de vrijstelling worden ingetrokken. Daarmee wordt het bedrijf weer vergunningplichtig en kan alsnog de bibobtoets worden uitgevoerd. Naar mijn mening is het doel van de exploitatievergunning hiermee voldoende gewaarborgd en zouden niet-alcoholschenkende bedrijven ook in aanmerking moeten kunnen komen voor een vrijstelling. Daarbij draagt het uitbreiden van de vrijstellingsmogelijkheid bij aan administratieve lastenvermindering voor ondernemers."
VVD Fractievoorzitter Eef Stiekema: "Het is een goede zaak dat overbodige regels geschrapt worden. Het verlenen van vrijstelling voor de exploïtatievergunningplicht is een goede stap in deze richting. Daarnaast kan er, wanneer er onverhoopt toch overlast optreedt, toch ingegrepen worden."