Geachte voorzitter, college, collega’s en andere belangstellenden,
Met het Houtense aandeel in het U16 bod voor de RES 1.0 wordt recht gedaan aan de inspanningen die wij al gedaan hebben. Samen met belangstellende inwoners, energie-coöperaties, en ondernemers zitten we als gemeente in de kopgroep als het gaat om duurzame energieopwekking binnen de regio. Hier mogen we al trots op zijn. De al gerealiseerde en vergunde initiatieven maken dat in de gemeente Houten een meer dan evenredig aandeel aan duurzaam opgewekte energie gaat hebben in 2030.
We hebben nog wel een paar opmerkingen.
Het college geeft aan dat de ze de uitkomsten van de participatie als een extra stimulans zien om het gesprek met de provincie te blijven voeren over de mogelijkheden voor energie-opwek in het Nieuwe Hollandse Waterlinie (NHW)-gebied. Juist in dat gebied zien inwoners veel kansen voor zonnevelden, maar gelden vanuit de NHW veel restricties. Wij gaan ervan uit dat het college zich houdt aan deze restricties om de net verworven UNESCO status recht te doen. Graag een bevestiging van de wethouder op dit punt.
Verder wordt ten aanzien van kernenergie aangegeven dat het onmogelijk is om binnen 10 jaar een centrale te realiseren. Hoewel kernenergie natuurlijk geen bevoegdheid van de gemeente is, wil ik hier toch even twee dingen gezegd hebben. Ten eerste wordt voor windenergie die termijn momenteel ook gehaald, ten tweede is het argument niet relevant. Er is besloten dat kernenergie niet in de ‘energiemix’ voor de RES zit. Als de wethouder het wel een goede energiebron vindt, dan wil ik haar graag oproepen haar stem in Den Haag te laten horen om deze vorm van energie, die geen CO2 emissie kent, toe te laten voor de RES.
Tot slot, voorzitter, denken wij dat het tempo waarmee de verduurzaming plaatsvindt prima is. Wat ons betreft is het dan ook terecht dat er in dit bod voor de RES 1.0 geen extra zoekvelden voor wind of uitbreiding van zonnevelden wordt voorgesteld. De technieken om duurzameenergie op te wekken zullen in de loop der jaren steeds verder ontwikkeld worden. Hierdoor zal het naar 2040 of 2050 toe steeds eenvoudiger worden om aan de doelstelling te voldoen.