“Voorzitter, college, raadsleden en belangstellenden thuis en hier.
Bij de behandeling van de begroting 2021 was ik eind 2020 voorzichtig positief. Het perspectief voor 2021 toonde weliswaar een verwacht positief resultaat maar de marge was erg dun.
Nu ligt de jaarrekening voor in deze raad. Een jaarrekening die, met inachtneming van de memo over de wijziging van de jaarstukken vanwege de afrekening RBL, nu een positief resultaat presenteert van bijna 3,1 miljoen euro.
Was ik toen te negatief, voorzag ik veel risico’s of was er met de nodige voorzichtigheid begroot om onverantwoorde uitgaven te voorkomen?
Misschien van alles een beetje. Feit is wel dat aan het einde van 2021 nog rekening werd gehouden met een verwacht tekort van ruim 1,2 miljoen euro. Grote vraag is die dan direct opdoemt: is dat verklaarbaar? Een nieuwe CAO die pas in januari een feit was, de algemene uitkering die een flinke meevaller bleek te zijn en lagere kosten in het sociaal domein. Deze posten tezamen vormen het leeuwendeel van het positieve resultaat.
Een andere vraag die rijst is dan: zijn alle voorgenomen resultaten behaald of zijn beleidsvoornemens niet of slechts deels uitgevoerd vanwege de eerdere negatieve prognoses? Het antwoord is nee.
Uit het jaarverslag wordt op punten weliswaar aangegeven dat niet alle prestaties zijn gehaald maar die kennen een inhoudelijke onderbouwing. Projecten die vertraagd zijn om diverse redenen en initiatieven die vanwege Covid-19 geen of slechts weinig doorgang konden vinden.
Zorgen zijn er natuurlijk ook. Het jaarverslag verkondigt in de paragraaf ombuigingen dat deze v.w.b. jeugdhulp en WMO voor 100% zijn gerealiseerd. De jaarlijks terugkerende stijgende lasten waren een grote zorg voor de gemeenten. Het college heeft meerdere maatregelen geformuleerd om de kosten te beheersen en waar mogelijk te beperken in omvang.
Vraag aan de wethouder: kan hij aangeven of hierdoor minder voldaan kon worden aan de vraag of is alle zorg verleend die verleend moest worden? Met andere woorden is er sprake van een negatief effect op de te verlenen jeugdzorg als gevolg van de ombuigingen?
Een andere zorg betreft de fysieke veiligheid en in het bijzonder doel ik dan op de verkeersveiligheid. Houten is trots op het feit dat deze gemeente al tweemaal fietsstad van Nederland is geweest maar een belangrijke prestatie-indicator scoort diep rood. Dat betreft de veiligheid van een zestal kruispunt locaties auto- en fietsverkeer. In de toelichting wordt verwezen naar een eind 2021 ontwikkeld afwegingskader en een integraal uit te voeren onderzoek in 2022. In afwachting daarvan is het onderwerp niet verder opgepakt.
Gelet op de enigszins afwachtende houding vraag ik mij af of het college zich voldoende bewust is van de gevaarlijke situaties die zich met grote regelmaat voordoen op deze kruispunten. Is ondertussen wel actie ondernomen en wat is de stand van zaken?
Voorzitter, een laatste inhoudelijk punt. Ten aanzien van het programma Betrokken stelt u in het jaarverslag dat 100% van de geplande prestaties is gerealiseerd. Desondanks is het maatschappelijk effect onder de maat. De waardering over voldoende betrokkenheid flink gedaald. Aangegeven wordt dat er nog veel werk te verzetten is. Het zou goed zijn om dan ook meer uitdagende prestatie-indicatoren te hanteren die daadwerkelijk effectief bijdragen aan het maatschappelijk effect.
Voorzitter, ik sluit af. Ik ben tevreden over de jaarrekening 2021, gerustgesteld vanwege het positieve financiële resultaat en kan ook instemmen met de voorgestelde resultaatbestemming. Ten slotte spreek ik mijn waardering uit voor de inzet van de organisatie om ook dit jaar een jaarverslag op te stellen waarin doorontwikkeling en verbeteringen zijn doorgevoerd. Ik verwijs daarbij ook naar het rapport van de ARC waar ik zelf ook deel van uitmaak.”