Wij, en daarmee bedoel ik college, ambtelijke organisatie én Raad, staan bij de behandeling van de begroting 2015 aan de vooravond van een zeer grote stelselwijziging op het vlak van de WMO, de Jeugdzorg, de Participatie en wat minder genoemd maar niet minder belangrijk het passend onderwijs. Een gigantische opgave voor ons als gemeente die bijna iedereen direct of indirect raakt. De VVD ziet dat er door de ambtelijke organisatie en het college keihard gewerkt wordt om dit voor 1 januari 2015 goed in de steigers te zetten. In frequente college bijpraatavonden, klankbordgroepen en bijeenkomsten in Lekstroom-verband worden wij hier als Raad goed in meegenomen. De VVD heeft er alle vertrouwen in dat, ondank enkele witte vlekken waar we zelf geen invloed op hebben, wij in Houten dit goed voor elkaar krijgen. Een compliment hiervoor is op zijn plaats voor zowel de ambtelijke organisatie als het college en ik hoop dat ik dat zeg namens alle collega’s in de Raad!
De begroting is een zeer belangrijk instrument voor ons als Raad, met name om onze rollen (kaderstellend, controlerend maar ook volksvertegenwoordigend) goed in te kunnen vullen. Het budgetrecht is een heel belangrijk recht van de raad. Traditioneel zag je dan ook dat het bij een begroting voornamelijk ging over de vraag of het budget niet was overschreden. De laatste jaren heeft er gelukkig een accentverschuiving plaatsgevonden in de richting van de vragen: “wat willen we nu eigenlijk als gemeente bereiken” en “wat moeten we daar voor doen”. De 3e vraag, en wat mij betreft in die volgorde is dan “wat moet dat gaan kosten”. Ik zeg dit als vertegenwoordiger van de VVD met bovendien ook nog eens enige affiniteit met financiën. Ik zeg wel eens chargerend: als we onze doelen niet halen is elke euro die we daar aan uit geven er een te veel!
Dit gezegd hebbend wil de VVD nogmaals nadrukkelijk aandacht vragen, net als in het rondetafelgesprek, voor de wijze waarop de begroting ons als Raad moet helpen om onze rollen goed te kunnen vervullen. In de voorliggende begroting is een eerste poging gedaan om het aantal prestatie indicatoren (PI's) te saneren. De VVD onderschrijft de noodzaak hiervoor omdat het een illusie is dat we als Raad goed, en het liefst zo veel mogelijk op hoofdlijnen, kunnen sturen met 526 PI’s. We moeten als Raad, samen met het college, toewerken naar het verder doorontwikkelen van de begroting. Maar met een sanering van het aantal PI’s, zijn we er uiteraard niet. Overigens zouden we als Raad wel erg terughoudend moeten zijn met het toevoegen van indicatoren. Misschien dat we er wel naar toe moeten dat met het aanvragen van een nieuwe indicator we ook aangeven wat dan niet meer hoeft?
De belangrijkste opgave echter zit ‘m niet in aantallen PI’s maar in het scherp definiëren van de PI’s. Met name bij de effektindicatoren is het ook belangrijk om duidelijk een ambitie (lees norm of doelstelling) te formuleren. Waar we dat nu alleen echt kunnen doen op euro’s kunnen we dan pas als Raad echt op de inhoud de verbinding leggen tussen de begroting en de verantwoording die daarover wordt afgelegd. Heel kort door de bocht door bij de behandeling van de jaarrekening antwoord te kunnen geven op de vraag: “zijn we als Raad tevreden met de mate waarin het college de, bij de begroting door ons als Raad vastgestelde, doelstellingen heeft gehaald”.
De VVD roept het college nogmaals nadrukkelijk op om hier inhoud aan te geven. Uiteraard zijn wij als VVD- fractie bereid om hierover mee te denken en ook de Audit en Rekening Commissie heeft dit al aangegeven. Dit laat onverlet dat het college primair aan zet is om de ambitie met betrekking tot de PI’s te formuleren.
Naast de inhoud zijn uiteraard ook de financiën van belang. De VVD ziet de afgelopen jaren de lijn dat het jaarresultaat t.o.v. het begrote resultaat structureel “meevalt”. Ook dit jaar zien we in de 2e Bestuursrapportage een voordeel van € 869.000 ten opzichte van de 1e Bestuursrapportage in mei. Ik roep nog even in herinnering de discussie die we hebben gehad naar aanleiding van het resultaat over 2013. Uiteraard ziet de wereld er op het moment dat een begrotingsjaar start er altijd anders uit dan op het moment dat de begroting wordt vastgesteld. Hier kan voor een deel op worden geanticipeerd, deels kan dit niet. Wat wel een feit is dat grote verschillen tussen begroting en realisatie het voor ons als Raad lastig maken om adequaat te sturen.
Ook wil de VVD nadrukkelijk aandacht vragen voor de risicoparagraaf in deze begroting. Er is weliswaar sprake van een substantiele weerstandscapaciteit van ruim M€ 3,2 maar niet alle risico’s zijn hier in meegenomen. Naast een aantal open einde regelingen is bijvoorbeeld ook het risico van "het station op wielen” wel expliciet beschreven maar niet in de risicotabel opgenomen en dus naar ik aanneem ook niet in de benodigde weerstandscapaciteit. Ook is het risico van het sociaal domein, ingeschat op ruim M€ 2, niet in de benodigde weerstandscapaciteit betrokken. De 8 onderkende risicoclusters zijn wel allemaal als hoog risico geïdentificeerd, met andere woorden de kans dat de risico’s zich daadwerkelijk manifesteren wordt ingeschat als groot. Ook in de meest recente raadsledenbijeenkomst Lekstroom is duidelijk geworden dat er met name bij de Jeugdzorg nog een fors financieel gat is. Hier wordt weliswaar adequaat op gereageerd, onder meer door gesprekken met het Ministerie, maar harde toezeggingen dat hier een oplossing voor komt zijn er nog niet. Wat hier het mogelijke risico voor Houten is, is niet bekend.
We hebben als Raad weliswaar een he gezet om de transities, maar deze werkt van binnen naar buiten. Als de risico’s van de transities niet daarbinnen op te vangen zijn is het dus niet denkbeeldig dat ze ten laste komen van de weerstandscapaciteit. Dit alles bij elkaar genomen werpt toch een wat ander licht op de in eerst instantie robuust ogende weerstandscapaciteit. Hier moet frequent op worden gemonitord.
Afsluitend spreekt de VVD de wens uit dat we komend jaar net zoals we dat tot op heden gedaan hebben er aan blijven werken dat we de transities succesvol implementeren. Ten aanzien van de begroting hopen wij dat we bij de volgende begroting weer een duidelijke kwaliteitsslag hebben gemaakt.