VVD krijgt antwoord op vragen over Houten Hub

In deze periode bespreken we in de gemeenteraad of Houten-Oost de locatie mag worden voor Houten Hub, een initiatief waarbij huisvesting van 3 maatschappelijke organisaties, 150 woningzoekenden (sociale huur) en statushouders en kansrijke asielzoekers.

De VVD fractie heeft in de aanloop naar het rondetafelgesprek van 23 mei al een aantal zogenaamde technische vragen gesteld om helderheid te krijgen over bepaalde onderwerpen in het raadsvoorstel. De antwoorden kwamen snel en zijn verhelderend.

Vragen over beslispunt 1:

In beslispunt 1 wordt aangegeven dat Houten-Oost wordt aangewezen als tijdelijke locatie voor het huisvesten van (a) voornamelijk Houtense woningzoekenden, (b) drie maatschappelijke organisaties en (c) statushouders (primair), mogelijk aangevuld met kansrijke asielzoekers (opgevangen in de COA-locatie in afwachting van definitieve huisvesting).

1.​ Vraag bij 1a: hoe wordt gewaarborgd dat er voornamelijk Houtense woningzoekers worden gehuisvest?

Antwoord: Dit wordt contractueel vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst met Woonin. Daarnaast dient WoonIn te voldoen aan prestatieafspraken die we als gemeente hebben vastgelegd. Tevens kunnen wij als gemeente, zoals ook gemeld in het raadsvoorstel, afdwingen welke doelgroepen gehuisvest worden in Houten Hub. Hierbij geven we de voorkeur aan Houtense woningzoekenden en prioriteit beroepen, zoals werken in de zorg, onderwijs of bij de politie Denk dan ook aan hoe de toewijzing plaats vond in de wijk de Kiem. (Zie bijlage 3 van raadsvoorstel)

2.​ Vraag bij 1b: wordt contractueel vastgelegd dat de Maatschappelijke organisaties een bijdrage leveren aan de inburgering van de statushouders/kansrijke asielzoekers? Dit omdat het een belangrijke pijler is van Houten Hub.

Antwoord: De maatschappelijke organisaties spelen een essentiële, ondersteunende en verbindende rol om de integratie in de Houtense samenleving mogelijk te maken. Dat is een basis van het ‘zijn’ van deze organisaties. De afspraken hieromtrent worden vastgelegd in een community plan waarin afgesproken of vastgelegd wordt wie welke rol vervuld in het Houten Hub concept.

3.​ Vraag bij 1b: Stel dat een van de maatschappelijke organisaties gedurende de looptijd van Houten Hub uit wil stappen, kan dat dan? Welke consequenties heeft dat voor Houten Hub?

Antwoord: Ja, dat kan waardoor er ruimte vrijkomt voor een vergelijkbare maatschappelijke organisatie. Er is nu plek en ruimte voor drie maatschappelijke organisaties, naar verwachting zal een eventuele vrijgekomen plek worden ingevuld. Er is zijn geen financiële consequenties voor Houten Hub omdat de financiële dekking via de gemeentelijke begroting verzekerd is over de hele looptijd. Er kan hooguit sprake zijn van tijdelijke leegstand van de vrijgekomen ruimte. De verwachting is overigens dat dit niet snel zal gebeuren omdat de organisaties zelf ook behoefte hebben aan een duurzame plek waar ze kunnen huisvesten. De bestemming maatschappelijk wordt bovendien vastgelegd in het omgevingsplan.

4.​ Vraag bij 1c: wat is de maximale verhouding tussen deze verschillende groepen? Is dit bijvoorbeeld 80/20 of eerder 20/80? Hoe wordt dit geborgd?

Antwoord: Het COA heeft momenteel 16.500 statushouders die wachten op een vervolgplek en plekken bezet houden. Dus zal de eerste jaren de verdeling meer in de buurt liggen van 80/20. Dat Houten Hub een locatie wordt primair voor statushouders en kansrijke asielzoekers is mondeling toegezegd. Deze mondelinge afspraak wordt contractueel in de samenwerkingsovereenkomst geborgd.

5.​ Vraag bij 1c: is het mogelijk alleen statushouders te huisvesten en helemaal geen kansrijke asielzoekers? Dit gezien het feit dat hiermee de doorstroming in de ‘asielketen’ ook wordt verbeterd en er zicht is op minder instroom in de toekomst vanwege het zojuist gesloten hoofdlijnenakkoord voor het vormen van een nieuw kabinet.

Antwoord: Het gaat de eerste jaren primair om de huisvesting van statushouders omdat deze groep op dit moment woningen op de doorstroomlocaties (waaronder Ter Apel, Budel) bezet houden doordat er geen woningen beschikbaar zijn bij gemeenten. COA heeft aangegeven dat alleen statushouders huisvesten gedurende de looptijd niet afgesproken kan worden, dit is namelijk afhankelijk van de instroom en doorstroom. Welk effect de uitwerking van het hoofdlijnenakkoord heeft op minder instroom (en daarmee een lager aantal kansrijke asielzoekers) is onzeker en zullen we moeten afwachten tot de concrete afspraken in een regeerakkoord zijn vastgelegd en zullen worden uitgewerkt.

Vragen bij beslispunt 2:

Bij beslispunt 2 staat dat er in afwijking van de eerder vastgestelde kaders 175 in plaats van 100 statushouders en kansrijke asielzoekers worden gehuisvest om in te spelen op de wettelijke opgave uit de recent aangenomen spreidingswet.

6. ​Vraag: De wettelijke taak, de spreidingswet komt te vervallen als gevolg van de coalitie-onderhandelingen van het nieuwe kabinet. Welke gevolgen heeft dit voor Houten Hub?

Antwoord: Met het opvangen van 175 primaire statushouders en kansrijke asielzoekers bieden we huisvesting voor de nu al overvolle doorstroomlocaties. Deze mensen zijn al in Nederland en blijven (statushouders) of zitten aan het eind van de toewijzingsprocedure en zullen in Nederland blijven of hebben een gerede kans om te blijven (kansrijke asielzoekers). Het hoofdlijnenakkoord om de spreidingswet af te schaffen heeft geen gevolgen voor Houten Hub. Het planconcept Houten Hub kent als basis een raadsbesluit van mei 2022 dus van voor de spreidingswet. Daarnaast blijft de spreidingswet van kracht tot het moment dat deze ingetrokken zal worden. We gaan uiteraard bekijken wat de voorgestelde maatregelen (intrekken Spreidingswet en het verbod op urgentie voor statushouders op grond van status alleen) op termijn betekenen voor de Houtense situatie.

7. ​Vraag: Welke gevolgen heeft het als er wordt gestart met het huisvesten van 100 statushouders en na tussenevaluatie (bijvoorbeeld na 3 jaar) eventueel opschalen naar 175?

Antwoord: Bij het huisvesten van 100 statushouders en kansrijke asielzoekers is er sprake van een negatieve business case. Het opschalen naar eventueel 175 bijvoorbeeld na 3 jaar is daarmee een financieel risico. Gefaseerde programmaopbouw is duurder dan de huisvesting van 175 in een keer regelen. Ruimtelijk zal het mogelijk op termijn te benutten terrein al wel ingericht moeten worden hetgeen ook extra kosten met zich meebrengt. Kortom, gefaseerde opbouw brengt extra kosten met zich mee en vormt een risico voor de business case.

8. ​Vraag: In het dossier ‘Essenkade’ was sprake van 100 statushouders / kansrijke asielzoekers vs. 150 Houtense woningzoekenden. Met het verhogen van het aantal plekken voor statushouders / kansrijke asielzoekers wordt deze verhouding anders. Is het mogelijk om de verhouding te herstellen? Concreet komen er dan 263 voornamelijk Houtense woningzoekenden. Welke consequenties heeft dit?

Antwoord: Deze programma-uitbreiding vraagt extra ruimtebeslag hetgeen in strijd is met de uitgangspunten zoals verwoord in de brief van Gedeputeerde Staten d.d. 10 oktober 2023. De provincie heeft zich tot nu toe uitgesproken tegen programma uitbreiding in aantal vierkante meters. De toevoeging van een vierde maatschappelijke organisatie heeft de provincie eerder namelijk al afgewezen. Een akkoord van provincie is nodig om te komen tot een ontheffing voor de tijdelijke huisvesting in Houten Oost. Wel kunnen we het gesprek aangaan met de provincie om te bekijken of er ruimte is in deze afspraken, en zo meer ruimte te maken voor Houtense woningzoekenden, gelet op de behoefte aan extra woningruimte.

9. ​Vraag bij argument 2.2: Op geenhoutenhub.nl (artikel financiële businesscase Houten Hub/ AZC) lezen we dat voor statushouders alleen een eenmalige vergoeding verkregen wordt en de gemeente verplicht is binnen uiterlijk 6 maanden zelfstandige woonruimte aan te bieden. Kloppen deze veronderstellingen?

Antwoord: Nee de informatie op de website klopt niet. Voor de primaire statushouders en kansrijke asielzoekers (COA-programma) ontvangt de gemeente een jaarlijkse bijdrage gedurende de looptijd van 15 jaar. Belangrijk hierbij om te noemen is dat de mensen ook onder COA zorg blijven totdat ze uitstromen naar een woonplek.

10. ​Vraag bij argument 2.2: In hetzelfde artikel lezen we dat in de businesscase mogelijk geen rekening is gehouden met de kostenposten van statushouders (bv bijstandsuitkeringen, zorgkosten, begeleiding, etc.?). Is deze veronderstelling juist?

Antwoord: De business case Houten Hub richt zich op gebiedsontwikkeling en niet op de maatschappelijke kosten zoals genoemd. Deze maatschappelijke kosten – voor zover de statushouders vallen onder gemeentelijke verantwoordelijkheid (binnen doelgroep Houtense woningzoekenden is 20-30% statushouders uitgangspunt; zie argument 1.4 van het raadsvoorstel) – worden middels een rijksbijdrage via de gemeentelijke begroting uitgekeerd. De maatschappelijke kosten t.b.v. primaire statushouders vallen onder het regiem van COA en worden via het rijk uitgekeerd aan deze doelgroep. Samenvattend betekent dit dus dat statushouders die wij huisvesten onder onze wettelijke taakstelling onder financiële verantwoordelijkheid van de gemeente vallen en de statushouders die binnen het COA programma gehuisvest worden financieel onder het COA en daarmee het Rijk blijven.

11. ​Vraag bij argument 2.3: In dat artikel wordt ook gereflecteerd op de € 1,8 miljoen subsidie uit de Flex deal met de provincie. Deze is nu nog steeds onderdeel van de financiële onderbouwing. Is het verkrijgen van deze subsidie zeker, kansrijk of onzeker?

Antwoord: Ook dat klopt niet. Er is een Bestuursovereenkomst Flexwoningen voor statushouders bekrachtigd met COA (met goedkeuring van het Ministerie van Justitie en Veiligheid) die uitgaat van een betaling van 100.000 (inclusief btw) overeen periode van 10 jaar bij de huisvesting van 175 primaire statushouders en kansrijke asielzoekers. De bestuursovereenkomst is van kracht als een raadsbesluit wordt genomen voor 1 oktober 2024.

Vragen over beslispunt 3:

Beslispunt 3: Het college opdracht te geven om het plan verder uit te werken en hierbij de inbreng vanuit de verkennende participatiefase te benutten voor:

a) ​Een communityplan;

b)​ Een veiligheidsplan;

c)​ Een verkeersonderzoek als input voor evt. verkeersmaatregelen Binnenweg/Rietdijk;

d)​ Een inrichtingsplan voor de locatie.

12. ​Vraag bij 3a: In het rondetafelgesprek op 28-11-2023 heeft de VVD een artikel uit het parool gedeeld over een voorbeeld van community building waar het niet goed gegaan is. Het is voor ons nog niet duidelijk hoe er gezorgd gaat worden dat het bij Houten Hub wel goed gaat? (Artikel in Parool van 22-11-2023: Onveilig gevoel in gemengd wooncomplex in Oost: ‘Ik overwoog A4’tjes op te hangen met de tekst: weet waar je aan begint’)

Antwoord: Zie eerdere antwoord op vraag 2 m.b.t. de rol van de maatschappelijke organisaties. Uit de verkennende participatieronde is gebleken dat er ook een groep inwoners positief is over het plan Houten Hub. Zij geven aan bereid te zijn een bijdrage te leveren aan de opvang en goede integratie in Houten. Het op te stellen communityplan gaat deze inzet verder uitwerken en concretiseren waarbij ook de ‘lessons learned’ van positieve en negatieve projecten wordt meegenomen en afgewogen.

13.​ Vraag bij 3b: Wat zijn de randvoorwaarden voor het veiligheidsplan? Met andere woorden: wat wordt hier allemaal wel in opgenomen en wat niet?

Antwoord: Als de raad het college de opdracht heeft gegeven, wordt de projectopdracht verder uitgewerkt, waarin ook de randvoorwaarden voor het veiligheidsplan worden verwerkt. Uiteraard kan de raad nog verdere aandachtspunten (organisatiestructuur, beschrijving doelgroepen, veiligheid, leefbaarheid en beheersbaarheid op en rondom de locatie (denk aan brandveiligheid, gedrag- en huisregels, preventieve maatregelen, stroomschema bij overlast bewoners, hoe gehandeld wordt bij calamiteiten incl. calamiteitenorganisatie, communicatie, risico-inventarisatie/scenario’s, handelingsperspectief voor omwonenden) voor uitwerking aan het college meegeven. Ook met het COA wordt overlegd over hun bijdrage aan de bevordering van de veiligheid en de veiligheidsbeleving. Daar is binnen het COA expertise over aanwezig.Betrekken van en afstemming met betrokken inwoners/omwonenden, omliggende stakeholders, zoals sportvoorzieningen, onderwijs en bedrijven is hierbij uitgangspunt.

14.​ Vraag bij 3c: Wordt in het verkeersonderzoek ook meegenomen dat er nu al verkeersonveiligheid wordt ervaren? Op welke manier worden omwonenden hierbij betrokken?

Antwoord: Ja, dit wordt meegenomen. Omwonenden zullen op de hoogte worden gebracht van het resultaat van dit onderzoek en de mogelijke oplossingen. Daarnaast zullen we inwoners betrekken bij het uitwerken van deze verkeersplannen.

15. ​Vraag bij 3d: Houdt dit in dat de Hub na maken van het inrichtingsplan opnieuw ter besluitvorming wordt voorgelegd aan de gemeenteraad? Is afwijzen dan alleen mogelijk op basis van ruimtelijke aspecten, of zijn andere ook toegestaan?

Antwoord: Het omgevingsplan wordt ter besluitvorming aan de gemeenteraad voorgelegd. In het omgevingsplan zullen ook het communityplan, een veiligheidsplan, verkeersonderzoek en inrichtingsplan onderdeel uitmaken van de besluitvorming door de gemeenteraad. Afwijzen is daarmee mogelijk op ruimtelijke aspecten en op de andere punten zoals uitgewerkt in de genoemde dragers.

16.​ Vraag bij argument 3.3: Er wordt vergeleken met gemeenten in de omgeving waar al opvang is gerealiseerd. Om welke gemeenten gaat dit? Zijn dat vergelijkbare gemeenten qua omvang en demografie?

Antwoord: Er zijn goede en positieve ervaringen in Utrecht, waar ook sprake is van een mix van vluchtelingen en bewoners. En ook vanuit Vijfheerenlanden, Utrechtse Heuvelrug, Zeist en Soest zijn positieve ervaringen te melden.

Vraag over beslispunt 4:

Beslispunt 4: Het college de opdracht te geven de restopgave vanuit de Spreidingswet (opvang circa 169 asielzoekers) nader in te vullen.

17.​ Vraag: Hoe wordt met dit punt omgegaan nu de spreidingswet volgens het zojuist gesloten hoofdlijnenakkoord tussen PVV, VVD, NCS en BBB wordt ingetrokken?

Antwoord: De spreidingswet is op dit moment van kracht. Op dit moment is het nog onzeker wanneer een nieuw kabinet aan zal treden en hoelang het vervolgens duurt dat er een intrekkingswet zal zijn die nog door de Tweede en Eerste Kamer moet worden doorgeleid en goedgekeurd. Het college van B&W geeft – in navolging van de berichtgeving over het hoofdlijnenakkoord aan dat beslispunt 4 geamendeerd zou kunnen worden met bijvoorbeeld: ‘onder voorbehoud en in afwachting van de nadere regels die vanuit het kabinet gesteld zullen worden’.

Vragen bij de Kanttekeningen in het raadsvoorstel

Kanttekening 1.3: In de brief van de provincie Utrecht zijn de voorwaarden om te komen tot een ontheffing vastgelegd.

18. ​Vraag: de zin “Mocht de provincie de ontheffing niet verlenen dan zal een nieuw voorstel aan het college worden voorgelegd, waarna ook uw raad wordt geïnformeerd.” is wat onduidelijk. Gaat het hier om een nieuw voorstel van het college van B&W aan het college van PS, andersom of nog anders?

Antwoord: Het gaat hier – in het geval de provincie de ontheffing niet verleend – om een nieuw voorstel van het college van B&W aan uw raad.

Vragen bij kanttekening 1.4: Na 15 jaar is er een geschikte vervangende locatie nodig voor het vastgoed.

19.​ Vraag: Er wordt gesproken over een geschikte locatie over 15 jaar. Zijn daar al concrete ideeën over?

Antwoord: Nee hier zijn nog geen concrete plannen over.

20.​ Vraag: Hier staat: “Het COA zal naar een alternatief moeten uitwijken, de bewoners met een status zullen uitstromen naar een reguliere woning in Houten of de regio.” Dit geldt toch tijdens de gehele looptijd, hoe wordt voor voldoende aanbod van woningen gezorgd?

Antwoord: Dat klopt. Er wordt hard gewerkt om te zorgen voor voldoende aanbod van nieuwe woningen. In het kader van het programma Bouwen voor Houten en de Woonvisie wordt ingezet op de bouw van 4750 woningen voor 2040.